Eerst is het tijd voor een beetje introspectie én de vraag: ‘wat heb ik nou écht aan op vakantie’? Grote kans dat je vorig jaar van alles inpakte, van alles uitpakte én toch elke dag dat ene shortje en shirtje aan had. Tip 1 is dus uiterst simpel: kies alleen die dingen die je daadwerkelijk draagt.

Tip 2 is bijna net zo simpel: vermijd chique spul, want de kans dat je op een miljoenenjacht belandt met supermodellen, foute Russen en de dresscode ‘gala’ is simpelweg gering, niet?  

Tip 3 is even slikken voor de fans van schoenen: drie paar volstaat. Eén stel sneakers/gympen (voor de sportieve uitspatting), één stel sandalen (die ook nog lekker zitten) en één net paar.

Wat wel (bijna) onbeperkt mee mag: zwemshorts, bikini’s, badpakken. Klein spul, uiterst nuttig, en met een beetje handigheid kan je er het nachtleven mee in. (Combineer zwempak met rok of zwemshort met overhemd).

Onmisbaar: grote doek. Ik koop er elke vakantie een en gebruik ‘m als sjaal, rok, jurk, handdoek, picknick-kleed én bedovertrek in niet al te frisse hostels.

Eén trui/één vest en één lange broek/jeans: bij zomerse bestemming voldoende. (Alleen nodig in bus/vliegtuig/trein met gierende airco).

Ja, spierwit is prachtig en zomers maar niks voor zo’n terrasje met flinke portie pasta arrabiata. (We gaan voor dingen die je vaker dan één keer aan kan).

Ook kreuk-kleding laten we thuis. (Vreemdste uitvinding ooit: reisstrijkijzer. Wie wil er op vakantie boven zo’n dampend ding hangen?)

Berg niet alleen toiletspul, maar ook ondergoed, sokken en zwemgoed in apart tasje op. (Tip van inpak-expert die ik ooit sprak en vooral handig als je bij nacht en ontij op stel en sprong een schone onderbroek nodig hebt).

Houd ruimte over. Niks leuker dan een souvenir-shirt; zelfs als er ‘good boys go to heaven and bad boys go to Bangkok’ op staat.

Nog een tip van de inpak-coach waar ik nog altijd profijt van heb: kleren niet vouwen maar rollen. Als je van jurken, broeken en shirts sigaretten maakt, past er meer in de koffer én is er minder kreuk.