‘Het is druk, druk, druk, dus we gaan de laatste tijd meestal een week of tien dagen op vakantie. Dan wil ik na twee dagen weer door of iets anders doen. Maar het liefst zou ik langer op vakantie gaan, zodat je echt in de relaxstand terechtkomt. Opstaan, naar de bakker, broodje smeren, naar het strand wandelen. Zodat elke dag er een beetje hetzelfde uitziet.’

‘Ik vind het heerlijk om dingen te proeven die ik nog nooit gegeten heb. Het liefst zo bijzonder en vreemd mogelijk. Dat wordt steeds moeilijker trouwens, want inmiddels kun je alles in Nederland ook wel krijgen.’

‘Toen ik drie was, waren we op vakantie in België. Ik rende met mijn broertje van een berg af maar mijn kleine beentjes gingen te hard. Ik viel op een stapel stenen en had een gapende wond in mijn voorhoofd die moest worden gehecht .’

‘Ikzelf niet. Ik kan me herinneren dat mijn echtgenoot was gestoken door een of ander beest en blauwe kringen op zijn been kreeg. We weten niet wat het was maar hij kreeg van de dokter meteen antibiotica en antihistamine. Goed dat we zijn gegaan, anders was het misschien wel heel slecht afgelopen.’

‘Ik drink niet méér dan thuis, maar wel vaker op de dag. Op vakantie vind ik het heerlijk om tijdens de lunch wijn te drinken. Als ik dat thuis doe, word ik zo loom en ben ik ‘s middags niks meer waard. Op vakantie vind ik dat juist heel lekker.’