‘Op vakantie slaap ik als een roosje, net als thuis, maar dan nog beter. Helemaal als ik in de bergen ben, door de ijle lucht, of op een plek aan zee, door het geluid van ruisende golven.’

‘Veel wandelen, maar nog liever fietsen, omdat je dan sneller een nieuw landschap kan verkennen. Als er ergens gefietst kan worden, dan ga ik. Mijn laatste verre vakantie was in Zuid-Afrika, daar ben ik op de mountainbike zo ongelooflijk uit m’n plaat gegaan. Kilometers tochten maken, dan zie je een land echt goed.’

‘Niet meer of minder dan thuis. Misschien als er ergens een feestelijke cocktail is of zo, of een bijzonder biertje dat ik niet ken, dat doe ik dan wat sneller.’

‘In Portugal met mijn ouders, ik was nog heel jong. Ik kreeg ontzettende buikloop van iets wat ik in mijn mond had gestopt. Ik kon niet meer staan, niet meer praten, ik leek wel zeeziek. De lokale dokter raadde aan anderhalve liter lauwe cola per dag te drinken. Het was binnen twee dagen over.’

‘Alleen even aan het eind van de dag om te kijken of er wat is met werk, of om aan mijn ouders, die er allebei nog zijn, en de rest van de familie wat leuke vakantiefoto’s te sturen.’